In een vlaag van verzamelwoede kocht ik onlangs tweedehands de Storytelling Encyclopedia uit 2005. Ik had gedacht een mooi naslagwerk te ontvangen. Maar dat viel tegen. Storytelling encyclopedieën bieden me weinig echte diepgang. Maar inspiratie bieden ze volop.

Zo’n titel is heel veelbelovend

Ik had vroeger (voor het internettijdperk) de grote 25-delige Larousse encyclopedie in de kast staan. Die bracht me de meest uitgebreide niche-info die er maar te vinden was. Soms pakte ik een deel uit de kast en bladerde er gewoon doorheen, hongerig naar kennis en inspiratie. Want die vond ik daarin altijd wel.  Verwend door dat 25-delige prachtwerk verwachtte ik van de Storytelling Encyclopedia dus dat-ie compleet was. De ondertitel beloofde het ook: de encyclopedie bevat Historical, Cultural and Multiethical Approaches to Oral Traditions around the World. Ik bedoel maar: dan leg je als uitgever en editor de lat toch hoog.

Wat er wel en niet in staat

Toen ik het boek ontving uit Amerika, bladerde ik er in en las ik nu en dan een “lemma”, een vermelding. En zo groeide mijn verwarring. En tegelijkertijd mijn ergernis. Want na een snelle blik en een wat langere analyse van die reeks van onderwerpen, vroeg ik me op veel pagina’s af: waarom staat dit onderwerp in deze encyclopedie?

Storytelling Encyclopaedia hoofdstuk

Zo vond ik goden uit de verschillende religies, maar waarom die keuze gemaakt is, bleef een raadsel. Ik zie bijvoorbeeld dat de Germaanse Odin, Loki en Freya worden beschreven, maar Thor ontbreekt.

Als ik de keuzes over Afrikaanse storytelling vergelijk met de vermeldingen in het prima bronnenboek Traditional Storytelling Today, dan mis ik nogal wat. Van de West-Afrikaanse stammen met een grote traditie worden wel de Dogon en de Igbo aangehaald, maar de Fulani en de Igede niet. En landen als Mali, Ghana en Kenia worden wel genoemd, maar vaak alleen als bron van specifieke mythen en niet als gebied waar we een rijke storytelling traditie vinden.

Uiteraard snap ik het probleem van selectie. Maar als je het dan toch probeert, dan moet tenminste het criterium duidelijk zijn waarop je het ene wel en het andere niet verklaart.

Tegelijkertijd bevat de encyclopedie met dat samenraapsel heel veel informatie. De knife stories van de Inuit kende ik bijvoorbeeld niet. En veel van de mythische karakters uit Afrika, Amerika en Azië waren mij onbekend. Die heb ik nu wel allemaal binnen handbereik.

Focus op Noord-Amerika

In de inleiding schrijft editor Leeming dat de auteurs geprobeerd hebben om een breed beeld van de storytelling traditie te geven. Uit de ondertitel van het boek spreekt die brede ambitie ook. Maar al lezend kreeg ik steeds meer het idee dat de focus vooral op de Noord-Amerikaanse traditie ligt. Als ik bijvoorbeeld een paar puur Noord-Amerikaanse karakters als Davy Crockett en Calamity Jane aantref (waarvan ik de storytelling waarde niet ken), dan krab ik me wel achter de oren.

Ook de Noord-Amerikaanse folkloristen zijn behoorlijk oververtegenwoordigd. Het is me bekend dat de Amerikanen storytelling al veertig jaar onder folklore scharen. Maar als Bob Dylan dan opgenomen wordt, omdat-ie een Amerikaanse folklorist is, haak ik af.

Een betere storytelling encyclopedie

Toen heb ik maar een andere storytelling encyclopedie gecheckt: Storytelling: an Encyclopedia of Mythologie and Folklore (op dit moment ook nog te downloaden in PDF). Die dateert van 2008 en is bewerkt door Josepha Sherman. En wat bleek: daarin zijn dezelfde onduidelijke selectieprocedures gebruikt. Maar gek genoeg bevalt deze “encyclopedie” me beter.

Allereerst zijn de literatuurverwijzingen in de Storytelling Encyclopedia (2005) van niet al te hoog niveau. Dat werd ook al geconstateerd door een Canadese recensent. In Sherman (2008) encyclopedie vind ik geen verwijzingen naar triviale heruitgaven van sprookjesboeken, maar naar goede secundaire literatuur over sprookjes, mythen en folkloristen.

storytelling encyclopedia

Essays en verhalen

Wat mij vooral bevalt aan Sherman (2008) zijn de inleidende essays. In Leeming (2005) zijn de vier essays een beetje los zand. Ze gaan over storytelling in het algemeen (door Leeming zelf), de Amerikaanse verteltraditie, hoe verhalen culturen kunnen verbinden en dhoe ze meehelpen aan ons beeld van een betere wereld. Als je daar een lijn in kunt ontdekken, verneem ik die graag…

Maar in Sherman (2008) wordt de introductie gevormd door een stevige beschouwing over het vertellen van verhalen. Goed, als je al wat langer met het ambacht bezig bent, dan ken je die adviezen wel. Maar kan geen kwaad ze weer eens op een rijtje te zien: hoe zoek en vind je verhalen, hoe bewerk je ze, adviezen  over hoe je verhalen te vertellen enzovoort. De insteek is duidelijk anders dan in Leeming (2005) en dat bevalt me beter voor een generieke encyclopedie.

Een andere leuke toevoeging in Sherman (2008) zijn de 49 verhalen die als appendix zijn toegevoegd. Deze zijn echt uit alle windstreken bij elkaar gebracht en geven het rijke pallet van verteltradities goed weer.

Het ligt niet aan de redacteuren

Op beide encyclopedieën is dus nogal wat aan te merken als het hun selectiecriteria betreft. Dat kunnen we overigens niet wijten aan de redacteuren: David Adams Leeming (1937) is emeritus hoogleraar Literatuur met vele mooie publicaties over mythologie op zijn naam. Josepha Sherman (1946-2012) had als auteur en folklorist een minder samenhangende en minder wetenschappelijke ervaring, maar was ook niet de eerste de beste voor deze editorsklus.

Maar als ik nu een advies moest uitbrengen, zou ik je aanraden vooral Sherman (2008) te downloaden. Leeming (2005) heb ik weliswaar in de kast staan, maar vooral voor de inspiratie. Daar is natuurlijk niets mis mee. Net als in de 25-delige Larousse van vroeger, pak ik Leeming gewoon nu en dan uit de kast om er lekker in te bladeren en nieuwe ideeën op te doen.

Misschien is  van beide encyclopedieën nog de grootste verdienste dat ze kunnen inspireren. En Sherman (2005) biedt mij als toevoeging een kleine 50 verhalen om de komende jaren nu en dan te bewerken. Als je je doelstellingen dus niet te hoog stelt, zijn ze allebei een leuke toevoeging aan je vertelbibliotheek.