Ik houd van taal. En er is in onze delta nooit een mooiere taal gesproken dan het Oudnederlands. Daarom verdient één van de Oudnederlandse woorden, wijsvinger, hier even de aandacht.

Over het Oudnederlands

Eigenlijk is er niet zoiets als het Oudnederlands. We kennen alleen dialecten die tussen 800 en 1100 in onze streken werden gesproken. Die hadden onderlinge overeenkomsten. En volgens de hedendaagse wetenschappers is één dialect zo hardnekkig en kent het zo’n grammatica dat we het als een taal kunnen benoemen: het Oudnederlands. Maar de talen en dialecten die destijds (tussen 800 en 1100) in de Nederlanden werd gesproken verschilden net zoveel van elkaar als het moderne Fries van het modern Nederlands of het Limburgse dialect.

En ondanks dat: als ik die taal lees, of de gesproken versies hoor, dan zweef ik, dan smul ik van taal die zo rijk en prachtig is. Die taal moet ik hier delen. Ik vertel weliswaar geen verhalen in het Oudnederlands, maar de taal, de woorden en de spelling zijn zo geweldig, dat ze het verdienen hier gedeeld te worden.

Oudnederlands woordenboek

Aan het Oudnederlandse woordenboek zijn nieuwe woorden toegevoegd. Daar zitten uiteraard prachtige exemplaren bij.  Het mooiste woord is wat mij betreft “brioruore”. Wijsvinger. De taalwetenschappers hebben het Oudnederlandse woord gereconstrueerd (met enig voorbehoud) uit een aantal woorden die voorkomen in de oude teksten: briorotro, brioro, briorodero.

Oudnederlandse brijroerder

Arend Quak is bijzonder hoogleraar op de Universiteit Leiden en één van de belangrijkste auteurs over Oudnederlands. Hij legde vandaag in de NRC het gebruik uit van het woord brioruore in de wettekst uit de achtste eeuw: ‘Als de wijsvinger waarmee je de boog schiet, wordt afgehakt, in de volkstaal de ‘brijroerder’, is de boete 35 schellingen. Brioruore, brijroerder, wijsvinger dus. Prachtig.